De kunst en muziek van de Tachtigers (1880-1920)
We schrijven de jaren 1880 in Amsterdam. Een groep jonge kunstenaars leert elkaar kennen tijdens hun studententijd. Ze worden vrienden van elkaar en bezoeken café chantants, danszalen en concerten. Ze struinen door de stad. Ze discussiëren over kunst: ze willen met hun kunst niets anders uitdrukken dan de kunst zelf, ‘l’art pour l’art’. Dat doen ze door middel van proza en poëzie, schilderkunst en muziek.
Amsterdam was vol leven en barstte welhaast uit zijn voegen. Er was gaslicht en elektrisch licht, licht dat de stad letterlijk een nieuw aanzicht gaf. Dat laten de schilders als George Breitner en Isaac Israels ons zien. Zij tonen ons zowel de deftige dames, gekleed in modieuze japonnen, als de arbeidersvrouwen die ongezond en zwaar werk doen. Frederik van Eeden schrijft satirische gedichten en hekelt daarmee de poëzie van de vorige generatie. Alphons Diepenbrock studeert klassieke talen, maar schrijft ook prachtige muziek. Die hoort u, net als muziek van buitenlandse ‘Tachtigers’ als Giacomo Puccini en Claude Debussy.
Er waren meer dubbeltalenten bij: George Breitner fotografeerde en schilderde; Jan Toorop speelde piano en schilderde en Jacobus van Looy was schrijver en schilder. Willem Witsen schreef, speelde cello, fotografeerde en schilderde èn hij gaf de vrienden in zijn grote Amsterdamse huis te eten en te drinken.
Kortom, alle ingrediënten zijn aanwezig voor een lezing vol prachtige beelden, pakkende poëzie en mooie muziek!
Een bezoekster van de lezing in het Rosa Spier huis:
Wat een mooie en fascinerende lezing over de kunstenaarskringen in Amsterdam van een dikke eeuw geleden. Eindigend met muziek waar ik helemaal vrolijk van werd. Dank je wel!
Geïnteresseerd in deze lezing? Neem dan contact met mij op.
Afbeelding: George Hendrik Breitner (1857-1923), Gezicht op de Keizersgracht, 1895.