De ‘Goldener Zwanziger’ in de kunsten in Berlijn.
De ‘Goldener Zwanziger’ (1920-1930) zijn de jaren waarin Berlijn de ellende van de eerste wereldoorlog wil vergeten. De stad beleeft een periode van enorme culturele bloei.
Het is het korte intermezzo vòòr de beurskrach in 1929 en de heerschappij van het nationaal socialisme. In jazzbars, decadente cabarets, variétés en danslokalen wordt het leven gevierd alsof het de laatste dag is. In de overvolle bioscopen horen de Berlijners Marlene Dietrich haar onvergetelijke liedjes zingen.
Vrouwen en homoseksuelen treden in de openbaarheid. Vrouwen roken, drinken, dansen, dragen hun haren en rokken kort en verdienen hun eigen geld. Homoseksuelen uit heel Europa nestelen zich er of komen een van de vele homo-gelegenheden bezoeken. Op straat wemelt het van de oorlogsslachtoffers die bedelend proberen aan hun kostje te komen. Velen verkopen huid en haar in de prostitutie. Berlijn heeft prostituees in alle soorten en maten. Speculanten worden rijk, gelukzoekers vaak nog armer dan ze al waren.
De wijk Charlottenburg heet er Charlottengrad vanwege de enorme hoeveelheid Russen die in Berlijn een nieuw thuis zoeken, na de revolutie in hun eigen land. Kandinsky is er. Dada is vanuit Zürich in Berlijn geland. De kunstenaars van Die Brücke zijn vanuit Dresden naar Berlijn gekomen. Vanuit Oostenrijk is Arnold Schönberg er neergestreken om te gaan doceren aan het prestigieuze conservatorium en zijn nieuwe, atonale werk te laten horen. Berlijn vernieuwt zich op het gebied van de architectuur. Ludwig Mies van der Rohe ontwerpt een hoog glaspaleis voor de Friedrichstrasse. Dat wordt niet gebouwd, maar Erich Mendelsohn laat overal in Berlijn zijn handtekening na met een warenhuis, winkels, woningen, villa’s en grote nutsgebouwen.
Joseph Goebbels arriveert in hetzelfde jaar in Berlijn als Josephine Baker. Terwijl zij in haar bananenrokje de Berlijners betovert, verovert de N.S.D.A.P. geleidelijk aan de stad. George Grosz, Otto Dix, Hannah Höch, Käthe Kollwitz, Jeanne Mammen en vele andere beeldend kunstenaars tonen Berlijn met al haar tegenstellingen. De ‘Gottbegnadeten’ kunstenaars van de nazi’s, zo genoemd door Jospeh Goebbels, laten alleen de door hen gewenste wereld zien. Het is dansen op de vulkaan, tot de uitbarsting komt.
Naar dit Berlijn neem ik u graag mee. U ziet prachtige afbeeldingen, hoort mooie verhalen en muziek van Schubert, Schönberg, liedjes gezongen door Marlene Dietrich en verrukkelijke dansmuziek.
Geïnteresseerd in deze lezing? Neem dan contact met mij op.
Afbeelding: Otto Dix (1891-1969), Middenpaneel van het triptiek Die Grossstadt/Metropolis, 1928-1929.